Ruim een jaar geleden besloot ik om in mijn stadstuintje een paar kippen te gaan houden. Omdat ik in ‘De geïllustreerde kippenencyclopedie' had gelezen dat zelfs in een drukke woonwijk gemakkelijk een paar Sebrights gehouden kunnen worden, schafte ik van dat ras enkele citroen-zwartgezoomden aan: twee dametjes en een heer die erbij loopt als een kamerlid op Prinsjesdag – keurig in het pak en de borst ver vooruit. Dit drietal verschafte me veel plezier, maar leerde me ook al vlug dat ik van mijn nieuwe huisgenoten nauwelijks iets wist. De twee dametjes lieten hun eitjes zomaar ergens vallen. Waren ze te deftig om die in het legnest, wat ik speciaal voor hen getimmerd had, neer te leggen, of waren ze gewoon te lui? En hoe moest ik hen ander gedrag aanleren? Kortom ik zocht naar informatie. Om mijn kippenkennis uit te breiden, ging ik snuffelen op internet. Daar kwam ik op de webpagina van de Nederlandse Sebrightclub terecht. Ik werd lid van die club, kreeg een ledenlijst en … en ontdekte dat er vlakbij mij in de buurt nog een Sebrightliefhebber woonde: Leo Derks.
Ik belde hem op en vroeg of ik eens langs mocht komen. ‘Natuurlijk,' zei Leo. ‘Da's gezellig.'
Leo (71) woont met zijn Bep in Nederasselt, een klein dorp in de buurt van Nijmegen, aan de Gelderse kant van de Maas. Het huis heeft hij in het begin van de jaren zestig zelf gebouwd. De tuin erachter is een groen paradijsje met een gezellige veranda waar Leo en Bep graag zitten. Helemaal achter in de tuin, verborgen achter een plantenkasje en een groentenhoek, staat een kippenhok. Daar wonen Leo's juweeltjes, zilverzwart en goudzwart gezoomde Sebrights, waarmee hij de afgelopen decennia veel hoofdprijzen wegsleepte op talloze nationale en internationale shows. In het Sebrightwereldje is Leo een bekende fokker. Zijn mooi brede en kort gebouwde dieren zijn befaamd. Zelfs een krant plaatste ooit een artikel over deze roemruchte ‘kampioenenfokker'. Maar ‘roem' is een woord waar Leo niets mee heeft. Als ik hem wijs op een erecertificaat en een medaille die in zijn woonkamer hangen en opmerk dat er toch veel meer van die onderscheidingstekenen moeten zijn, antwoordt Leo: ‘Ik heb wel een kruiwagen vol met bekers en medailles. De kinderen zeggen wel eens: “Zet die spullen maar in het kippenhok.” Ik hecht er ook niet zoveel waarde aan. Natuurlijk is het leuk om waardering te krijgen voor je werk, maar het gaat mij niet zozeer om het winnen, een U of een F. Het gaat mij vooral om de gezelligheid, de menselijke contacten die voortkomen uit deze hobby geven mij veel meer voldoening.' En dat is Leo ten voeten uit, eenvoudig, menselijk, hartelijk en warm. woont met zijn Bep in Nederasselt, een klein dorp in de buurt van Nijmegen, aan de Gelderse kant van de Maas. Het huis heeft hij in het begin van de jaren zestig zelf gebouwd. De tuin erachter is een groen paradijsje met een gezellige veranda waar Leo en Bep graag zitten. Helemaal achter in de tuin, verborgen achter een plantenkasje en een groentenhoek, staat een kippenhok. Daar wonen Leo's juweeltjes, zilverzwart en goudzwart gezoomde Sebrights, waarmee hij de afgelopen decennia veel hoofdprijzen wegsleepte op talloze nationale en internationale shows. In het Sebrightwereldje is Leo een bekende fokker. Zijn mooi brede en kort gebouwde dieren zijn befaamd. Zelfs een krant plaatste ooit een artikel over deze roemruchte ‘kampioenenfokker'. Maar ‘roem' is een woord waar Leo niets mee heeft. Als ik hem wijs op een erecertificaat en een medaille die in zijn woonkamer hangen en opmerk dat er toch veel meer van die onderscheidingstekenen moeten zijn, antwoordt Leo: ‘Ik heb wel een kruiwagen vol met bekers en medailles. De kinderen zeggen wel eens: “Zet die spullen maar in het kippenhok.” Ik hecht er ook niet zoveel waarde aan. Natuurlijk is het leuk om waardering te krijgen voor je werk, maar het gaat mij niet zozeer om het winnen, een U of een F. Het gaat mij vooral om de gezelligheid, de menselijke contacten die voortkomen uit deze hobby geven mij veel meer voldoening.' En dat is Leo ten voeten uit, eenvoudig, menselijk, hartelijk en warm.
Leo is al meer dan een kwarteeuw lid van de Nederlandse Sebrightclub. Van 1992-2004 is hij ook bestuurslid geweest. Maar al jaren voor zijn officiële lidmaatschap fokte hij Sebrights. Als ik daar naar informeer, vertelt hij dat hij van huis uit al vertrouwd was met kippen. Zijn vader werkte in de schoolmeubelindustrie (het huidige Eromes) en verdiende in zijn vrije uren voor zijn kinderrijke gezin er wat bij als kippenboer. Het waren de naoorlogse jaren, waarin de kippenhouderij in Nederland sterk in opkomst was. ‘Ik begon toen ook kippen en duiven te houden,' zegt Leo. ‘Toen ik in 1960 in Nederasselt kwam wonen ben ik daarmee doorgegaan: een paar kippen in een hok voor de eieren en wat slachthaantjes voor een stukje vlees. Uit liefhebberij schafte ik na een tijdje een broedmachine aan en ging voor vrienden en kennissen fazanten- en kwarteleieren uitbroeden. Ergens in die zestiger jaren zag ik een advertentie in een plaatselijke krant, waarin iemand broedeieren van zilverzwartgezoomde Sebrights aanbood. Daar heb ik op gereageerd en zo leerde ik Louis Schimmel (een postkantoorhouder uit Reek –thans gem. Landerd) kennen. Dit was een echte Sebrightfokker, maar ook een kenner. Bij hem zag ik voor het eerst dit ras – en ik was meteen verkocht. Louis Schimmel heeft mij aan goed fokmateriaal geholpen en me ook waardevolle adviezen gegeven. Ik heb heel veel van hem geleerd.
Mijn kippen waren een lust voor het oog, vond ‘Potje', een postbode die hier in het dorp de brieven rondbracht. Hij wilde er graag een paar hebben. Deze brievenbesteller was lid van een kleindiervereniging in Nijmegen. Hij ringde de kipjes die hij bij mij had gekocht en bracht ze naar een tentoonstelling waar hij erg goed scoorde. Enthousiast kwam hij daarover vertellen. Toen heb ik me ook bij een kleindiervereniging aangesloten. Ik koos voor Brabant Oosthoek in Schaik (nu gemeente Landerd) waar ook Louis Schimmel lid was. Door contacten met hem en met de andere fokkers, maar vooral door dierbesprekingen die keurmeesters bij die club verzorgden, bouwde ik kennis op. Op de eerste jongendierendag van mijn club ging ik met een beker naar huis. Enthousiaste fokkers om me heen, een prijs op een tentoonstelling, zoiets stimuleert geweldig. Potje maakte me ook enthousiast om bij grote tentoonstellingen in te zenden. De resultaten waren positief en dan ga je vanzelf verder. Maar dikwijls had ik nauwelijks tijd om mijn dieren in te zenden omdat ik het steeds drukker kreeg op mijn werk. Gelukkig kreeg ik toen bij het tentoonstellingsklaar maken van mijn dieren hulp van een collega-fokker uit de buurt. Hij waste mijn dieren en als het echt nodig was vulde hij zelfs de tentoonstellingsformulieren in. Met een gerust hart kon ik dan op vrijdagavond na mijn werk naar mijn kippen gaan kijken.'
Leo was jarenlang werkzaam in de bouw. Begonnen als timmerman, volgde hij na zijn diensttijd de UTS (bouwkunde) en daarna jarenlang allerlei winterscholingen. Zo klom hij op tot uitvoerder bij grote bouwprojecten in het hele land (bepaald geen baan waarbij je veel thuis bent). De laatste jaren van zijn werkzame leven vertegenwoordigde hij zijn aannemer in de bouwteams waar opdrachtgever, architect, aannemer en constructeur nieuwe plannen vormgaven en begeleidden. Sinds '93 doet hij het wat kalmer aan (VUT en pensioen) al is ‘kalmer aan' eigenlijk geen uitdrukking die bij Leo past.
Toen hij met de VUT ging schafte hij alle houtbewerkingmachines aan die hij dacht nodig te hebben en ging hij meubels maken. Zijn hele huis getuigt van zijn vakmanschap. Tafels, kasten, aanrechtdeurtjes, de keukenkast: alles is ‘made-Leo'. En ieder meubelstuk wordt van tevoren professioneel uitgetekend. Daarnaast is Leo ook altijd actief geweest in diverse verenigingen in het dorp, want het is ook een heel sociale man. Als iemand dieren nodig heeft, zal hij altijd helpen. Of het een beginneling is of een ouwe rot in het vak, maakt voor hem geen verschil. Hij helpt graag iemand vooruit met goed materiaal, zoals hijzelf lang geleden goed fokmateriaal kreeg van Louis Schimmel. Veel mensen weten Leo dan ook te vinden als ze van die kleine zilvertjes willen.
Zelf zoekt Leo doelbewust ook altijd collega-Sebrightfokkers op. Of ze vlakbij wonen of veraf maakt geen verschil. Er is altijd wel een mogelijkheid om een bezoekje te regelen, tijdens vakanties of op doorreis. Ik hoor warme verhalen over ouders die voor hun autistisch kind een kip bij hem kwamen halen en hoe liefdevol dat jongetje met zijn schat omgaat. Hij vertelt over een Frans echtpaar dat hun Sebrights zelfs mee op vakantie neemt en op hun hotelkamer laat logeren in een kattenmand. En natuurlijk vertelt hij ook over zijn contacten in het voormalige Oostblok.
In 1989 op een tentoonstelling in Spenge (bij Bielefeld) trof hij enkele Oostduitsers. Het was het jaar van ‘de Wende' en voor het eerst sinds de tweede wereldoorlog konden ook Sebrightliefhebbers uit het oosten weer vrij naar het westen reizen. Ook dierenuitwisseling werd weer mogelijk. Daar in Spenge kochten ‘die Osies' enkele Sebrights van Leo. Ruim een jaar later kreeg hij telefoon van de voorzitter van de Oost-Duitse Sebrightclub: Gottfried Engebrecht. ‘Ik zit nu in Holland,' zei de man, ‘en zou graag enkele kipjes van jou mee naar huis nemen. Kan dat?' En vanzelfsprekend kreeg Herr Engebrecht enkele fokdiertjes mee. Leo was daarna natuurlijk benieuwd hoe zijn dieren het na de emigratie stelden. Gelukkig deed zich een kans voor om dat te gaan bekijken. In die jaren waren Leo en Bep ook actief in een plaatselijk Polencomité. Toen er weer eens een vracht hulpgoederen op transport kon, zorgden Leo en Bep ook voor het vervoer. De reis ging via Maagdenburg, waar een ‘Ausfahrt' richting Brombay werd gekozen. Daar woonde immers Herr Engebracht. Tot hun verassing kwamen Bep en Leo terecht in een Oost-Duits plaatsje dat ongeschonden door de tweede wereldoorlog was gekomen. Een vakantieplaatje.
Gottfried Engebracht bleek daar dominee te zijn en bewoonde met zijn gezin een schitterende achttiende eeuwse pastorie met een grote ommuurde achtertuin. De dominee ontving zijn Nederlandse bezoek gastvrij en bracht hen natuurlijk naar zijn kippen. ‘Daar in die grote achtertuin liepen ruim 400 zilver zwartgezoomde Sebrights vrij rond,' zegt Leo. ‘Schitterend was dat – indrukwekkend zelfs. Ik had er nog nooit zoveel in vrijheid rond zien scharrelen. Dan zie je pas echt wat een prachtig kipje het is.' De dominee bleek ook een kundige fokker te zijn: zijn Nederlandse aanwinsten had hij apart gehouden. ‘Hij wist dat je voorzichtig moet zijn met inkruisen,' zegt Leo. Hoe het afgelopen is met die Duits-Nederlandse ‘Nachwuchs' weet Leo niet. Gottfried Engebracht werd enkele jaren later getroffen door een ernstige ziekte.
Leo's dieren tonen een sprankelende vitaliteit. Mevrouw Bannig-Vogelpoel (schrijfster/keurmeester) heeft daar in een artikeltje al eens op gewezen. Als ik Leo vraag hoe hij deze gezonde levenslust telkens weer bereikt, noemt hij een aantal redenen, die waarschijnlijk een rol spelen bij de vitaliteit van zijn stam.
Praten over Leo en zijn hobby's betekent ook iets zeggen over de duiven die op het zoldertje boven zijn kippenhok wonen. Het is een groepje Birmingham Rollers. Leo zag ze voor het eerst eind jaren tachtig, tijdens een vogelshow ergens in de Eiffel en raakte gefascineerd door hun tuimelende duikvluchten. Via een kennis die voor zijn werk naar Engeland moest, slaagde hij erin een koppeltje van deze luchtacrobaten te bemachtigen. Sindsdien fokt hij dit ras. Hij kan er niet mee naar tentoonstellingen omdat het ras (nog) niet erkend is. Wel worden er speciale wedstrijden georganiseerd, waar de duiven hun tuimelvluchten kunnen laten zien, maar aan deze wedstrijden doet Leo niet mee. ‘Ik kan niet overal bij zijn,' zegt hij. ‘Voor mij is het voldoende als ik mijn duiven bij het hok uit de lucht omlaag zie rollen. Iedere keer als ik dat zie, vind ik het weer een wondertje.' Ik moet Leo daarin gelijk geven. Het is inderdaad spectaculair als ik een drietal van zijn duiven zie opvliegen vanaf een hoge loods in de buurt, de lucht in zie klimmen, waarna ze bijna gelijktijdig naar beneden komen rollen, richting vliegplank. Ik probeer ze te fotograferen, maar juist op dat moment kruipt de zon achter een wolk uit en schijnt pal in mijn lens. Dan ga ik maar het kippenhok in om Leo op de foto te zetten, temidden van zijn zilver en goud.
Alle rechten voorbehouden | Webdesign door Frank Brinks Online resultaat